Còccoli is een eenvoudig recept: gerezen brooddeeg wordt tot kleine bolletjes gerold, gefrituurd en bestrooid met zout.
Zoals met veel Italiaanse gerechten zijn ze ook onder andere benamingen bekend: panzerotti (langwerpig), ficattole (lang, met twee inkepingen), enz.
Je kan ze serveren als een hapje bij het aperitief, als onderdeel van een antipasto misto, of het kan een op zicht staand voorgerecht zijn, wanneer er prosciutto crudo en stracchino wordt bij geserveerd. Stracchino is een heel jonge, zachte, korstloze kaas van koeienmelk. Deze kan eventueel vervangen worden door taleggio. Soms wordt de ham en de kaas tussen twee laagjes brooddeeg gelegd alvorens te frituren, maar dat heet dan covaccino, en is een ander verhaal.
Ingrediënten
- 200 gram bloem
- 1 zakje (11 gram) droge gist
- 1,5 deciliter lauw water
- 25 gram reuzel of boter
- 5 gram zout
Bereiding
Los de gist op in het lauwe water en laat even staan. Voeg toe bij de bloem, evenals de reuzel en het zout. Kneed goed door tot een elastisch brooddeeg. Bol het deeg op, maak er een kruis in, en laat minstens 2 uur afgedekt rijzen. Dan het deeg nog even kort doorkneden, en verdelen in balletjes ter grootte van een walnoot. Frituur ze op 160°C, laat uitlekken op keukenpapier en bestrooi met zout.